Om veilig en verantwoord met een zeekajak op 'groot water' en zee te varen moet de vaarder over enige basisvaardigheden beschikken. Daarnaast moet de uitrusting aan bepaalde eisen voldoen. Het boek "Kanovaren op ruim water" van E. Knobbe is een uitstekende informatiebron voor iedere zeekajak vaarder.
Hier wordt zeer summier aandacht besteed aan de oorsprong van de zeekajak, de kosten die met zeekajak varen gemoeid zijn, de keuze van een zeekajak, de keuze van een peddel en het traject van een 'beginnend' naar een 'gevorderd' zeekajak vaarder.
De oorsprong van de zeekajak ligt bij de Inuït bevolking in het hoge noorden (Groenland, Canada, Alaska en Siberië). Een houten frame werd met (zeehonden-) huid bespannen. De traditionele zeekajaks waren zeer zeewaardig en de boot-beheersing van de Inuït ongeëvenaard. Veel van de kennis van de traditionele technieken is gelukkig net op tijd bewaard gebleven, zie Quaannat Kattuffiat. Het beheersen van één van de dertig varianten van de 'eskimorol' is voor elke zeekajak-vaarder een uitdaging en een mijlpaal tegelijk.
Een moderne zeekajak is gemaakt van met glasvezel versterkt polyester (soms polyethyleen). Waterdichte schotten en luiken zorgen voor drijfvermogen en bergruimte. De vaarder zit in een met een 'spatzeil' afgesloten 'kuip', waardoor ook de vaarder 'droog' blijft zolang deze in de zeekajak zit.
Klik op de onderstaande afbeelding voor een beschrijving van de kenmerken van een moderne zeekajak.
De minimale uitrusting om op groot water in een groep mee te varen is:
Uitrusting:
Vanaf:
Tot:
-
Zeekajak
€
500
€
4500
-
Peddel
€
75
€
220
-
Spatzijl
€
70
€
90
-
Neopreen 'Long-John'
€
80
€
110
-
Neopreen schoentjes
€
25
€
45
-
Kajak jack
€
45
€
360
-
Zwemvest
€
70
€
220
Bij een tweedehands zeekajak wordt soms een peddel en een spatzijl zonder meerprijs in één koop aangeboden. Door het grote aanbod van recycled fleece zijn thermische kleding en fleece kleding nu ook voordelig bij gewone kledingzaken te koop en derhalve hier niet bij de kosten opgevoerd. Men is niet meer afhankelijk van het, dure, aanbod van buitensport zaken. Voor een tweedehands zeekajak en bijbehorende uitrusting is men minimaal € 500 kwijt. De autokosten vormen de 'variabele kosten' van het zeekajak varen.
De Nederlandse zeekajak cultuur wordt sterk beïnvloedt door die van Groot-Brittannië. Veel moderne zeekajak ontwerpen komen (oorspronkelijk) uit Groot-Brittannië. De prijzen van de geïmporteerde zeekajaks zijn daarom sterk afhankelijk van de koers van het Britse pond.
Een nieuwe zeekajak kost al snel meer dan € 2000. Een overzicht van leveranciers is te vinden op het Internet. Geschikte tweedehands zeekajaks zijn al te koop tussen € 500 en € 1100. Tijdens een kanobeurs is er meestal een ruim, en daarmee concurrerend, particulier aanbod aan tweedehands zeekajaks. Het voordeel van een tweedehands zeekajak van een 'gangbaar' type is dat deze zeer waardevast is. Als eerste zeekajak heeft vaak een tweedehands de voorkeur. Men weet immers nog niet of het een leuke activiteit is en blijft. Gezien de hoge prijzen van nieuwe zeekajaks is een miskoop bij een nieuwe zeekajak extra zuur.
Zeekajaks zijn er in vele varianten. Het kiezen van een bepaalde zeekajak is altijd een compromis. Enkele aspecten hierbij zijn:
-
Het gewicht van de vaarder.
De vaareigenschappen van een zeekajak zijn meestal 'geoptimaliseerd' bij een bepaald gewicht van de vaarder en belading. Door het gewicht verandert de waterlijn en daarmee de vaareigenschappen.
-
De lengte van de vaarder.
Een 'te lange' zeekajak ten opzichte van de lengte van de vaarder maakt deze zeekajak lastiger te 'besturen'. Zeekajaks hebben een lengte tussen 4,6 en 5,5 meter.
-
De ervaring van de vaarder.
De ontwikkeling van een vaarder van 'beginner' tot 'gevorderde' maakt dat de vaarder de eigenschappen en vorm van zijn/haar zeekajak in de loop van de tijd anders gaat ervaren en waarderen. Bij zeekajak varen is dit vaak van stabiel en wendbaar naar slank (sneller, maar minder stabiel) en koersvast.
-
Het benodigde pakvolume.
Veel zeekajaks zijn te koop in diverse volume uitvoeringen. Een groot volume zeekajak (bijvoorbeeld voor een zware vaarder met volledige uitrusting en voedsel voor een tocht van 3 weken) vaart onbeladen niet lekker. Een volbeladen zeekajak voelt stabieler aan. Voorts, hoe hoger de zeekajak op het water ligt, hoe meer de wind er vat op kan krijgen.
Voor 'gevorderde' zeekajak vaarders is het hebben van twee zeekajaks niet ongebruikelijk; een 'klein-volume' zeekajak voor dag-/weekend-/week- tochten en een 'groot-volume' zeekajak voor langere vakanties.
Tot slot: de 'schoonheid' van het zeekajak ontwerp, de kleur, de 'snelheid', de prijs of het feit dat een type zeekajak veel door 'cracks' gevaren wordt, mag nooit het uitgangspunt zijn bij de keuze van een zeekajak. Er is een relatie tussen bootlengte en de maximaal mogelijke vaarsnelheid (rompsnelheid). Zeekajak varen is echter uitdrukkelijk geen op kracht gebaseerde competitie sport. De vaartechniek, conditie en ervaring bepalen op zee veel meer of men een constant tempo kan varen en, nog belangrijker, of men dit ook nog eens vol kan houden. Dit kan men oefenen/trainen op binnenwater in om het even welke kajak.
Laat je bij de aanschaf van een zeekajak adviseren door een ervaren zeekajak vaarder. Deze zal vaak een 'allround' zeekajak adviseren waarvan de vaareigenschappen over de jaren heen 'bekend' zijn. Afhankelijk van de lichaamsbouw zijn zeekajaks van het type "Romany", "Shoreline", "Explorer", "Mariner" of "Meridian" en afgeleiden hiervan 'veilige' keuzes. Een beginnende zeekajak vaarder dient voorzichtig te zijn met een keuze voor zeekajaks van het type "Sirius", "Nordkapp", "Baidarka Explorer", "Legend" of "Vyneck". Deze laatste typen, of bepaalde uitvoeringen hiervan, vereisen een goede vaartechniek of veel ervaring. Niet genoemde merken hoeven niet 'slecht' te zijn. De genoemde merken zijn veel verkocht en/of worden regelmatig tweedehands aangeboden.
Op "de Zeekajaksite" zijn onafhankelijke testgegevens beschikbaar van de meeste van de in Nederland verkrijgbare zeekajak modellen.
Enkele fabrikanten leveren zeekajaks met grote vierkante polyester luiken die met gespen gezekerd worden. Voor zeekajak varen zijn dit soort luiken af te raden; ze sluiten te vaak niet waterdicht af. Ronde rubber luiken vormen tot nu toe de enige afsluiting die echt waterdicht is. Zelfs de grotere ovale rubber luiken kunnen door drukverschillen iets lekken.
Een juiste peddel is eigenlijk nog belangrijker dan de juiste zeekajak. Het is het instrument waarmee de zeekajak wordt voortbewogen. Een 'verkeerde' peddel vaart niet zo lekker, maar kan in het ergste geval zelfs tot blessures leiden. De lengte van de peddel in combinatie met de grootte en de vorm van de bladen zijn niet alleen 'objectief' de bepalende factoren maar ook nog eens persoonsafhankelijk. Met het huidige grote assortiment van de diverse fabrikanten van peddels is de 'ideale peddel' binnen handbereik. Maar tegelijkertijd zijn de 'klassieke vuistregels' uit de kajak literatuur niet meer toereikend. Is voor de keuze voor een bepaalde zeekajak een proefvaart onontbeerlijk, dan geldt dit ook voor de keuze van een peddel. De 'beste' peddel is waarschijnlijk net zo een utopie is als de 'beste' zeekajak. Maar met een beetje voorkennis moet een goede peddel wel tot de mogelijkheden behoren. De uitgebreide onderstaande 'verhandeling' zal het maken van een keuze misschien niet veel makkelijker maken maar hopelijk leidt het wel tot een geïnformeerde keuze.
Lengte van de steel
De lengte van een peddel wordt gemeten over de steel tot de uiteinden van de bladen. Bij asymmetrische bladen wordt dus niet van tip tot tip gemeten. De 'klassieke' methode voor het bepalen van de juiste peddel lengte is veel te beperkt: door de vingertoppen over het blad van een verticaal gehouden peddel te houden kunnen alleen extremen worden voorkomen. In het algemeen wordt voor zeekajak varen tegenwoordig een lengte meer dan 220 cm als 'lang' beschouwd en een lengte minder dan 210 cm als 'kort'. Hoe langer de peddel hoe meer kracht vereist is, bij gelijkblijvende andere factoren zoals grootte/vorm van de bladen.
Vorm van de steel
De 'klassieke' vorm is een rechte steel. Tegenwoordig doet de 'modified crank' of gebogen steel veel opgang. De bochten in de steel helpen een 'kanopols' blessure voorkomen. Maar indien met een rechte steel gelet wordt op de juiste vaartechniek en met 'open' duwhand wordt gevaren is het risico voor een kanopols blessure ook bij een rechte steel te verwaarlozen. Een ander voordeel van de gebogen steel is dat de insteek iets verder naar voren ingezet kan worden en daarmee dus wat extra efficiency oplevert. Bij een gebogen steel is de vrije beweging van de handen over de steel beperkt. Dit houdt in dat de plaats van de bochten erg nauw luistert en individueel bepaald moet worden. Bij sommige fabrikanten kan opgegeven worden waar de bochten moeten komen. Het verdient de aanbeveling om bij een peddel met een rechte steel te markeren waar precies de duimen zitten. Aan de fabrikant wordt dan niet alleen de lengte van de peddel opgegeven, maar ook de afstand tussen de duimen. Een peddel met gebogen steel die niet 'op maat' is zal het voordeel ervan geheel teniet kunnen doen. Een 'technisch' probleem is dat naarmate een peddel met gebogen steel korter is, ook de bochten dichter bij elkaar zitten; er is namelijk weinig 'marge' tussen het einde van de bochten en het begin van de bladen. Enkele fabrikanten gebruiken voor kortere gebogen stelen daarom ook kortere/scherpere bochten als 'compromis' om de individuele voorkeur ook technisch mogelijk te maken (de ruimte voor de handen op de steel blijft gelijk).
Dikte van de steel
Niet elke hand is even groot. Vooral mensen met kleinere handen of kinderen kunnen de 'standaard' dikte van de steel als erg ongemakkelijk ervaren. Ook hier hebben de meeste gerenommeerde fabrikanten een oplossing voor in de vorm van een dunnere steel.
Grootte van het blad
In het algemeen geldt hoe groter/langer het blad hoe meer kracht vereist is om de peddel door het water te halen, bij gelijkblijvende andere factoren zoals lengte/vorm van de steel. De combinatie van lengte van de peddel en de grootte van het blad bepaalt ook de cadans (zie hieronder).
Vorm van het blad
Bijna alle bladen van zeekajak peddels zijn asymmetrisch van vorm; de bovenkant van het blad heeft een andere vorm dan de onderkant van het blad. De peddel wordt een stukje schuin door het water gehaald (zie ook peddelstijl). Met een asymmetrische vorm blijft de waterdruk op het blad gelijk, vooral tijdens de insteek. Hier is verder geen 'zinnig' woord over te zeggen anders dan dat uitproberen meestal gelijk een indruk geeft.
Gedraaid blad (feathering)
De oorspronkelijke bewoners van Groenland, de Inuït, hadden (en hebben !) smalle houten peddels en een 'lage' peddelstijl (zie hieronder). De Groenlandse peddel is per definitie niet gedraaid. De grote 'Europese' bladen zijn ten opzichte van elkaar gedraaid zodat het hoge blad geen wind vangt bij tegenwind. In eerste instantie was de draaiing 90 graden. Toen bleek dat door de gedraaide bladen de zo gevreesde kanopols blessure kon ontstaan is er een hele tendens ontstaan naar minder draaiing. Als bij de bestelling niets wordt opgegeven, dan hanteert de fabrikant zijn 'standaard' draaiing. Dit is bijvoorbeeld 83 graden voor een rechte steel en 70 graden voor een gebogen steel. Het is erg moeilijk om hier een advies te geven. Het is wederom erg persoonlijk, maar 90 graden heeft definitief afgedaan.
Materiaal
De goedkoopste peddels hebben meestal een aluminium of polyester steel in combinatie met plastic (ABS) of nylon bladen. De lichtste, maar ook duurste, varianten zijn altijd van carbon. Soms is er nog een tussenvorm voor de bladen (bijvoorbeeld met carbon versterkt kunststof); dit is sterker en lichter dan plastic, maar niet zo licht als volledig carbon. Carbon is 'verslavend': eenmaal varen met carbon peddels en je wilt vaak niet meer anders. Het lichte gewicht in combinatie met de scherpe insteek worden vaak als positief ervaren. Een lichte peddel 'waait' eerder uit de handen wat door sommigen als nadeel wordt ervaren. De hogere prijs van carbon peddels zet nog wel enige 'rem' op het enthousiasme. Het materiaal hout moet ook niet onderschat worden. Er zijn ook goede lichte houten peddels te koop. Hout is kwetsbaar. Vaarders die de Groenlandse traditie aanhangen varen met de klassieke houten Groenlandse peddel, vaak afgekort tot GP. Een Groenlandse peddel wordt vrijwel altijd zelf gemaakt naar de lichaamsbouw van de vaarder.
Peddelstijl
De manier waarop de peddel door het water gehaald wordt is ook persoonlijk bepaald. Sommigen hanteren een 'hoge' (meer verticale) peddelslag en anderen een 'lage' (meer horizontale) peddelslag. En om het nog gecompliceerder te maken, de peddelslag kan bovendien variëren gedurende de dag. En waarschijnlijk ontwikkelt de persoonlijke peddelstijl zich wel over de loop van een aantal jaren. Een hoge peddelslag, dicht langs de boot, is efficiënter dan een lage peddelslag. Een extreem lage peddelslag lijkt op een boogslag en is daarmee minder efficiënt voor voorwaarts varen. De oude 'vuistregel' om bij harde tegenwind 'lager' te gaan varen is mijns inziens onzin. Als de peddel uit de handen dreigt te waaien is het vroeg genoeg om de peddelstijl aan te passen, maar niet op basis van het gegeven wind alleen. Fabrikanten spelen in op de persoonlijke peddelstijl door de asymmetrische vorm, de grootte en de lengte van het blad te variëren. De introductie van het begrip 'peddelstijl' maakt de keuze van een peddel ook weer lastiger, want hoe past de persoonlijke peddelstijl in het beeld dat de fabrikant ervan heeft. Ook hier geldt dus weer: uitproberen. In het blad
Sea Kayaker Magazine
van Augustus 2003 staat een artikel over voorwaarts varen. Drie experts geven elk hun eigen visie op de 'beste' techniek voor het voorwaarts varen.
Peddel cadans
Dit komt overeen met wat bij fietsen de 'versnelling' is. Een korte peddel met kleine bladen geeft een kleinere versnelling dan een lange peddel met grote bladen. Ook hier is dit een persoonlijke voorkeur. Maar bij varen op zee en groot open water komt hier nog een veiligheidsaspect bij. Tegen harde wind en korte steile golven in zal de peddel cadans afnemen. Het is te vergelijken met bergop fietsen zonder te kunnen terugschakelen. Indien een deel van de slagen voor correcties gebruikt wordt, dan zal het aantal slagen ten behoeve van voorwaarts varen afnemen. In extreme gevallen valt de cadans zo terug dat er nog nauwelijks een normale voorwaartse slag uitgevoerd wordt en de zeekajak tot stilstand komt. Op zee en groot open water moet dus enige 'reserve' beschikbaar zijn in de vorm van een iets kortere peddel met kleinere bladen dan wat voor beschut binnenwater gekozen zou worden. Een goede test is het slepen van een andere zeekajak met windkracht 4/5 tegen. Als je volledig stilvalt, dan zou een iets kortere peddel en/of kleinere bladen aan te raden zijn.
Kracht
Eigenlijk is voorwaarts varen een kwestie van de juiste techniek. Maar conditie is wel van belang. Het harder willen varen door een 'grotere' peddel te kiezen is net zo een onzin als het zoeken naar een 'snelle' zeekajak. Het gaat erom hoe met de eigen lichaamsbouw de energie maximaal kan worden overgebracht. Enige kracht is wel vereist in combinatie met lichaamshouding, rompbeweging en spierspanningen tijdens het varen. Het is aan te raden ook op duurconditie en interval (sprinten) te trainen zolang maar steeds de juiste vaartechniek wordt gebruikt.
Deelbare (reserve) peddel
Een deelbare reserve peddel is vaak een 'sluitpost'. Een oude peddel wordt deelbaar gemaakt of een goedkope deelbare peddel doet dienst als reserve peddel. Maar in noodgevallen is een goede reserve peddel nodig. Deelbare peddels hebben vaak het nadeel dat op de verbinding in het midden speling ontstaat. Het vaart niet zo lekker met die beweging in de peddel en ook gaat de slijtage door. Lendal (Paddlok) en Werner (indexed ferrule) hebben vernuftige koppelingen ontwikkeld, waarbij het verschil tussen een 'gewone' en een 'reserve' peddel vervaagt.
Rechts- of linksgedraaid
Op de meeste peddels met een gedraaid blad (feathering, zie hierboven) zit op de steel zit een 'index' waarmee de rechter- of linkerhand de juiste stand van het peddelblad kan 'voelen'. Op de hierboven getoonde foto van de peddel is die 'index' net te zien en het betreft daar een 'rechtsgedraaide' peddel. Bijna alle rechtshandige, maar ook veel linkshandige, mensen maken gebruik van een rechtsgedraaide peddel. Het wisselen van rechts- naar linksgedraaide peddel of andersom is erg verwarrend. De keuze voor een rechts- of linksgedraaide peddel wordt al zeer vroeg in een kajak carriëre gemaakt. Veelal onbewust rechtsgedraaid, omdat de meeste kajak vaarders voor het eerst daarmee in aanraking komen. Een goede kajak instructeur herkent of een linkshandige beginnende kajak vaarder baat heeft bij een linksgedraaide peddel.
Een beginnend zeekajak vaarder is géén beginnend kajak vaarder. Oftewel het voor het eerst in een zeekajak stappen voor een tocht op groot water (Friese Meren, IJsselmeer, Zeeuwse Wateren, Waddenzee of Noordzee) is onverantwoord. Het 'traject' van 'beginnende vaarder' naar 'gevorderd zeevaarder' is een continu opbouw en wisselwerking van techniek, conditie en ervaring. Hoe lang dit traject duurt is voornamelijk afhankelijk van de regelmaat waarmee men vaart en technieken oefent.
Binnenwater (Techniek)
De eerste ervaring wordt opgedaan op binnenwater. Dit kan men zelfstandig doen en door deelname aan door kano-verenigingen georganiseerde tochten op binnenwater. Nederland is ruim voorzien van binnenwater, vaak in prachtige natuurgebieden. Een zeekajak is ook geschikt voor binnenwater. Indien men ook graag kampeert, dan vormt de zeekajak de perfecte 'rugzak' met een enorme pakruimte. Voor het aanleren van een juiste vaartechniek is (formele) instructie aan te raden. Veel kan opgestoken worden van mede-vaarders. Maar de fijne kneepjes kan een instructeur, als het goed is, veel beter uitleggen. Een verkeerd aangeleerde techniek is achteraf moeilijk te corrigeren. Voor instructie kan men terecht bij een kano-vereniging.
Groot water (Conditie)
Indien men de vaartechniek redelijk beheerst én veel 'kilometers in de armen heeft' kan er voorzichtig begonnen worden met tochten op wat groter water. Ook hiervoor kan men terecht bij de door kano-verenigingen georganiseerde tochten. Op groot water is vooral de vaarconditie van belang. Men kan niet altijd uitstappen voor een rustpauze. Men kan voor zichzelf vaststellen hoe het staat met de conditie en 'zitvlees' door bijvoorbeeld deel te nemen aan de jaarlijks georganiseerde Veluwe Rally. Deze tocht over 50 km of zelfs 100 km op de IJssel, waarvoor men overigens een hele dag heeft, is een goede test. Een tochtleider zal altijd aan een 'onbekende' deelnemer vragen wat hij of zij al voor ervaring heeft. Een 'prestatietocht' als de Veluwe Rally is dus niet alleen voor de vaarder zelf een goed ijkpunt.
Zeetochten (Ervaring)
Bij de meeste zeetochten voor 'beginnende zeevaarders' geldt dat men moet kunnen aantonen dat men een aantal tochten op groot water (bijvoorbeeld IJsselmeer) heeft gevaren. Op zee heeft men bijna altijd te maken met tochtplanningen op basis van het getij. Derhalve moet een vaarder een bepaalde basis snelheid hebben en kunnen volhouden. In het algemeen kan gesteld worden dat een eigen vaarsnelheid in golvend water (zonder wind) van 3 knopen (5,5 km per uur) gedurende twee uur volgehouden moet kunnen worden. De eerder gevaren tochten op groot water geven meestal al een goede indicatie hoe het staat met de eigen vaarsnelheid.
Zeekamp (Niveau)
Bij de meeste georganiseerde zeetochten geldt dat de deelnemer het niveau 'Zeevaardigheid' moet hebben. De
Nederlandse Kano Bond,
Toeristische Kano Bond Nederland en
Stichting Peddelpraat organiseren zeekampen en clinics die opleiden voor het examen 'Zeevaardigheid'. Bij geschikte condities wordt dit examen tijdens het zeekamp afgenomen. Voordat men aan het examen deelneemt moet men een realistisch beeld hebben van de eigen vaardigheden. Het aanleren van de vereiste vaardigheiden kost tijd. Het is vrijwel onmogelijk om een vaardigheid, die men aan het begin van het zeekamp nog helemaal niet beheerst, in die week op het vereiste niveau te brengen. Het diploma 'Zeevaardigheid' is een mijlpaal. Men heeft daarmee aangetoond over de technieken, kennis, ervaring en uitrusting te beschikken om veilig met de meeste georganiseerde zeetochten mee te kunnen. Je draagt bij aan de veiligheid van de groep, je bent geen risico voor de groep. De engelsen verwoorden het treffend met: "You are an asset to the group, not a liability".
En nu verder
De stap om zelf, met vaarmaatjes, tochten te organiseren kan erg groot zijn. Rondom het niveau 'Zeevaardigheid' is het zaak om zoveel mogelijk ervaring op te doen en de technieken te perfectioneren:
-
Zwembadtrainingen (perfectioneren hoge steun en eskimoteren)
-
Brandingvaren (goed voor alles, behalve soms voor de zeekajak)
-
Natte oefeningen na elke tocht (technieken in ruw water)
-
Tochtplanning (niet meer 'blind' op de tochtleider vertrouwen)
-
Navigatie (kaartlezen en navigeren in golvend water)
-
Georganiseerde buitenlandse tochten (rotskusten)
-
Regelmatig varen (de winter door op binnenwater)
Om zich verder te bekwamen in het zeekajak varen kan tijdens zeekampen deelgenomen worden aan de opleiding voor 'Zeevaardigheid-Extra'. Indien men op het niveau van 'Zeevaardigheid-Extra' zit, kunnen met de juiste vaarmaatjes, de juiste voorbereiding én voldoende zelfvertrouwen eigen zeetochten gevaren worden. Win eventueel advies in bij andere ervaren zeekajak vaarders. En als je nóg verder wilt? Wordt instructeur!